October 2011 - 3voor12 Den Haag

Templo Diez in Branoul is wisselvallig maar spannend

Sfeervol donker optreden in veel te licht theater

Een ongewone band op een ongewone locatie. Hoe cliché ook, het was wellicht de meest passende omschrijving voor Templo Diez in de Branoul. De pop noir-formatie rondom Fransman Pascal Hallibert speelde dinsdag 20 oktober in het kleine theater, verstopt achter het Korte Voorhout. Het werd een wisselvallig, maar bijzonder optreden door vijf afwijkende veteranen uit de Haagse popscene.

Zelfs het publiek dat vanavond de zaal binnenkomt is wat atypisch: de aanwezigen variëren van twintigers tot pensionado’s. Kort nadat iedereen zich in de stokoude theaterstoelen heeft genesteld, betreden Hallibert en zijn gezelschap het podium dat gedomineerd wordt door een enorme witte vleugel. Zonder echte introductie zet het vijftal een slepend, mysterieus intro in met een hoofdrol voor de gitarist, die met een drumstok zijn instrument laat huilen. Erg sferisch, erg donker, en erg mooi. Na het openingsgeweld blijft slechts Hallibert’s desolate gitaarloopje over. Dat wordt uitgebouwd tot een ballade vol loodzware, pikdonkere melancholie, verder versterkt door een klagerige viool. De stem van de Fransman klinkt bekend, maar er valt moeilijk één etiket op te plakken: namen als Nick Cave en Tindersticks schieten te binnen.

Naast de muziek vallen twee dingen op: de zwart-witprojecties achter de band, die de muziek erg mooi aan zouden kunnen vullen; en de permanent brandende zaallichten die dat effect totaal teniet doen. Vreemde keuze. De zanger met de zwarte baard blijkt zelf echter ook een lichtere kant te hebben. Zijn bassist haalt een mandoline tevoorschijn, de violiste verruilt lange uithalen voor pizzicato plukwerk, en Hallibert bezingt zowaar de lente in het liefelijke folkliedje ‘Song IV’. Vervolgens snel weer terug naar het donker - ditmaal een Mark Lanegan-achtige kant op, met een galmende gitaar die niet had misstaan als filmmuziek onder een grauwe western. De zanger kruipt tijdens de laatste maten achter de vleugel voor een naadloze overgang naar in één van de hoogtepunten van de set - een nummer dat drijft op een repeterende pianomelodie, een dramatische vioolpartij en Hallibert's doordringende stem. Het mondt uit in een climax waarin de viool heftig duelleert met het rijke gitaarspel van Leejon Verhaeg.

Na een ijzersterke eerste helft zakt het optreden wat in. De liedjes lijken vrij veel op elkaar of op nummers uit het eerste deel. Daarbij wekken ze het sterke vermoeden dat er schitterende verhalen achter schuilgaan, die de frontman - met charmant Frans accent - prima zou kunnen brengen. Dat gebeurt helaas niet, waardoor het concert onpersoonlijker wordt dan je in zo’n intieme zaal zou verwachten. De grootste tegenvaller is echter de plotselinge keuze voor meerstemmige zang. Schitterend als het lukt, maar wanneer het verre van perfect is - zoals vanavond - kan het een potentieel mooi liedje behoorlijk om zeep helpen. Doodzonde na al het eerder gehoorde, foutloze spel.

Net voordat de minpuntjes echt storend worden, wordt het laatste nummer aangekondigd - als zijnde ‘misschien te hard voor jullie tere zieltjes’. Dat valt in de praktijk nogal mee: wel is het een groots en meeslepend sluitstuk van een bijzonder concert. Het maakt je nieuwsgierig naar hoe Templo Diez het nu in bijvoorbeeld het Paard zou doen, waar de band in zijn lange geschiedenis overigens wel vaker heeft gestaan. Deze avond doet vermoeden dat ze niet zou misstaan naast (of in plaats van) minder avontuurlijke stadsgenoten. Dan wel graag met het zaallicht uit.

(Marc van der Geest)

Back