March 2006 - Goddeau.com

Niets is nog wat het lijkt en alle waarden waar we eens in geloofden, lijken overboord gegooid te worden. In vroeger tijden waren de cowboys ruige machohelden die sneller schoten dan onze schaduw en vooral hun vuisten lieten praten. Maar sinds Brokeback Mountain weten we wel beter en bekijken we een hoop films anders.

Het Wilde Westen herbergt vele geheimen en is niet langer alleen het thuisland van banjoplukkende rednecks die hun tandenloze grijns behouden voor de volgende paardendief die zijn laatste dans aan het touw houdt, en begrafenisondernemers die bij het zicht op een nieuwe klant steevast "The Lord sure loves a hanging, that's why he gave us necks" binnensmonds mompelen. De complexe realiteit noopt ons tot andere visies.

Het Nederlandse Templo Diez vertaalde op zijn debuut dit gegeven met een intrigerende mix van slowcore en neo-noir (alt.)country. Met Hoboken werden de paarden geladen voor wat wel eens een lange en vermoeiende reis zou kunnen worden, op Winterset is die eindbestemming nog steeds niet in zicht.

"[Wildorado]*" geeft een voorzichtige Calexico-aanzet, maar blijft te lang hangen in de sfeer die het oproepen wil om zijn rol van intro treffend te vervullen. "Sparkle" knipoogt naar 16 Horsepower, maar laat door langoureuze strijkpartijen de song verder uitdijen tot een drukkende slowcoresong. "No Matter White" last een adempauze in door Pascal Hallibert er alleen op uit te laten trekken, een eenzame gitaar vergezelt zijn verhaal. "Calavera # 2" duikt onder terwijl de nacht valt: een zwaarmoedige piano en dwalende strijkers tekenen een desolaat portret. De woorden druppelen slechts met mondjesmaat uit Halliberts mond want de muzikale nacht slokt hem voorgoed op.

"[Southbound]*" is de eerste stop die ons gegund wordt: een tweede sfeerschepping, een vermoeide reiziger op de achtergrond. Is het soms "Sal**" die toegezongen wordt door een zachte vrouwenstem? En wie is die vreemdeling die haar begeleidt op gitaar terwijl hij haar zacht woorden toefluistert? De rest van zijn posse treedt hem bij, de vrouw is een van hen. "View From The Tea House" laat opnieuw slowcore naar voor treden, een duisternis valt over het huis, maar "Halogene" zet de sporen in het paardenvlees, een gejaagde countrysong klopt het stof van de laarzen.

"[Westbound]*", de volgende halte en vloeit moeiteloos over in "1854", een slepende schets van een verloren leven lost op in klanktexturen. "Barrow" slaat een andere weg in door terug te grijpen naar slepende slowcore waar ijle violen de dienst uitmaken. "What A Girl Gotta Do" tracht tegen beter weten in een vrolijke noot binnen te smokkelen, maar oogst enkel een zachte berusting gewikkeld in spookachtige klanken. Met "Left Bank" bereiken we onze eindbestemming: krakende country treedt ons tegemoet. "[Sonora 6am]" is dan ook niet meer dan een laatste stuiptrekking, een laatste groet vooraleer we ons paard opnieuw de sporen geven op weg naar god weet waar.

Hoboken tekende de krijtlijnen uit, maar het is Winterset dat de richting bepaalt. Bij gebrek aan beter bestempelen we Templo Diez als slowcountry: haar slepende, in country gewortelde songs roepen een gothic feel op die de luisteraar opslokt en naar desolate gebieden stuurt, waar scherpschutters de dienst uitmaken en de realiteit complexer is dan we kunnen bevroeden.

(Jurgen Boel)

Back